Waar de worm niet sterft

In de meeste gevallen waar Jezus het woord “hel” gebruikt, komt dat vanuit het Griekse woord “gehenna”. “Gehenna” is het Griekse woord voor de “Dal van Ben-Hinnom” en is een letterlijke vallei aan de zuidkant van Jeruzalem en heeft een gruwelijke geschiedenis in de Joodse traditie. Jezus refereerde naar deze plaats op dezelfde manier zoals ook de profeten dat deden. Bijvoorbeeld in Jeremia hoofdstuk 7 een 19, daar zien we dat dit een plaats was waar sommige Israëlieten hun kinderen offerden aan de heidense afgoden waaronder Moloch. God vervloekte deze vallei en zei dat vanaf die tijd deze vallei Moorddal zou heten. En God vertelde de Israëlieten dat vanwege hun ongehoorzaamheid zij in de toekomst het oordeel zouden ondergaan, m.a.w. dat ze verslagen zouden worden door hun vijanden en hun lichamen in deze Moordvallei zouden belanden en opgegeten zouden worden door wormen, wilde dieren en gevogelte,

“Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat niet meer gezegd zal worden: Tofet en dal Ben-Hinnom, maar: Moorddal; en men zal in Tofet begraven bij gebrek aan plaats, ja, de lijken van dit volk zullen het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde tot voedsel strekken, zonder dat iemand ze verjaagt.” (Jer 7:32-33)

Dus vanaf die tijd vertegenwoordigde de “Dal van Hinnom” een plaats van dood en vernietiging en oordeel van het ergste soort. Maar het was een oordeel dat plaats zou vinden op aarde en had niets van doen met een of ander oordeel in het hiernamaals. De Joodse traditie kenden verschillende visies over het hiernamaals. De belangrijkste visie over het hiernamaals is de “sheol”, dat is de plaats van de doden. Volgens de traditie ging iedereen daarheen na het sterven, zowel de rechtvaardigen als de onrechtvaardigen. In de toekomst zou er dan een lichamelijke opstanding en een oordeel plaatsvinden waarna ze voor altijd zouden leven op de nieuwe aarde, een populaire opvatting onder de Joden. Dus toen Jezus begon te praten over “gehenna” wisten de Joden niet beter dat dat de fysieke lichamen volledig vernietigd zouden worden, hetzij door vuur, hetzij opgegeten door wormen en dieren, en kon er dus in hun beleving geen opstanding plaatsvinden…

Een lichamelijke begrafenis was voor de 1st eeuw Jood een belangrijk gegeven. Dus als Jezus over de hel praat in bijvoorbeeld Markus 9 gebruikt Jezus daar een metafoor om iets te illustreren,

“En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel (gehenna) geworpen wordt, waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust.” (Markus 9:47)

Jezus zei hier eigenlijk, laat je niet verleiden want het zou je kunnen brengen naar deze “vallei” met als resultaat geen lichamelijke begrafenis en geen opstanding in de laatste dagen. En aan het eind staat er dan, “waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust”. Dit lijkt op een plaats van eeuwige kwelling maar het gaat hier over “gehenna”. Jezus verwijst hier naar Jesaja 66,

“Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen.”
(Jes 66:24)

Deze opmerking zien we veel vaker in de bijbel en is altijd een metafoor en verwijst steevast naar een oordeel op aarde, het heeft niets te maken met het hiernamaals. En net zoals de profeten vertelde ook Jezus de toehoorders over een toekomstig oordeel die nog tijdens hun generatie zou plaatsvinden zoals door Hem geprofeteerd in Mattheus 23 en 24, wat uiteindelijk 70 na Christus plaatsvond, waar het Romeinse leger zou komen en de stad en de tempel volledig zou verwoesten en waar de lichamen van hen die gedood werden ook daadwerkelijk in de “Dal van Hinnom” buiten de stad werden gegooid.
Het heeft allemaal niets te maken met een plaats van eeuwige bewuste kwelling voor zondaren in het hiernamaals zoals de christelijke versie over de hel ons leert en nog steeds leert…