De poel des vuurs en zwavel

We lezen nu m.b.t. het onderwerp in Openbaring 19 de volgende verzen,

“19 En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun legerscharen verzameld om de oorlog te voeren tegen Hem, die op het paard zat, en tegen zijn leger. 20 En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees.” (Openb 19:19-21)

In vers 19 zien we het beest en de koningen van de aarde samenkomen om oorlog te voeren met Christus en zijn leger van heiligen. Wie zijn hier het beest, de koningen der aarde en de valse profeet? Het beest betreft hier het beest uit de aarde uit Openbaring 13:11 en staat voor het verdorven Joodse religieuze bolwerk. Voor de koningen der aarde lezen we Handelingen 4 die dezelfde gebeurtenis als vers 19 beschrijft, zij het in iets andere bewoordingen,

“Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdele raad bedacht? 26 De koningen der aarde hebben zich opgesteld en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en tegen zijn Gezalfde. 27 Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël, 28 om te doen al wat uw hand en uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou.” (Hand 4:25-28)

Hier vertelt Petrus dat de koningen der aarde (hier Herodus en Pontius Pilatus) samen met de volken van Israël (de Joodse religieuze leiders) oorlog voerden (vergaderden) tegen het lam en zijn volk door Jezus en zijn volk te vervolgen. De verdorven Joodse religieuze leiders hadden overspel gepleegd, (“wij hebben geen andere koning dan de keizer,” Joh 19:15) en werkten samen met de koningen der aarde, de vertegenwoordigers van het Romeinse rijk om gezamenlijke oorlog te voeren tegen Christus en zijn volk.

De valse profeet is de verzamelnaam voor de valse profeten, ook wel valse leraars genoemd die erop uit waren om christenen te misleiden. Jezus waarschuwde daarvoor in Mattheus 24,

“Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote tekenen en wonderen doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden.” (Matt 24:24)

En in vers 20 van Openbaring 19 lezen we dan dat het beest en de valse profeet beide in de “poel des vuur” geworpen worden, die van zwavel brandt. Hier wordt de verwoesting van Jeruzalem en de tempel mee bedoeld: de vijanden van Christus (het verdorven Joodse religieuze bolwerk), en zij werden in de Joodse oorlog vernietigd door de Romeinse legers. De lichamen werden verbrand door het eeuwige vuur in de vallei van Hinnom. En dan staat er vervolgens in vers 21,

En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem (Jezus), die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees.”

Het zwaard is hier het door Jezus gesproken woord van God. Jezus, maar ook de discipelen hadden het volk herhaaldelijk gewaarschuwd voor de dingen die hun zouden overkomen. De “overigen” hier waren de rijke en de hebzuchtige bewoners van Judea (gehaat door de Zeloten), die loyaal waren aan de Romeinse overheersing (zij die het merkteken droegen, die misleid waren), zij werden geplunderd, dorpen in brand gestoken en grotendeels gedood door hun eigen volk, de rebelse Zeloten, hetzij omgekomen door de hongersnood.

De vogels symboliseren het Romeinse leger die geconfronteerd werden met de lijken die zowel over de muur werden geworpen als de lijken die in de stad lagen, die als het ware in hun schoot geworpen werden, e.e.a. zoals voorspeld door Jezus in Mattheus 24,

“Waar het aas is, daar zullen de gieren zijn.” (vers 28)

De oorlog van het beest tegen de heiligen is gedurende heel de Joodse oorlog voortgezet, gedurende 42 maanden zoals we lezen in Openbaring 13,

“En hem werd macht gegeven dit 42 maandenlang te doen… En hem (het beest) werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk (de verstrooide 12 stammen).” (Openb 13:7)

En ook het betreffende tekstgedeelte (Openb 19:19-21) vertelt ons absoluut niets over een lijden in het hiernamaals van hen die zonder Christus sterven…