Dit gedeelte is een eigenlijk een beknopte samenvatting van de 40-jarige overgangsperiode inclusief de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. Zoals in een vorig artikel is uitgelegd wordt het duizendjarige rijk in figuurlijke zin gebruikt om een compleetheid of een volheid aan te geven, hier de 40-jarige overgangsperiode van het oude verbond naar het nieuwe verbond.
“1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten.” (Openb 20:1-3)
Met de draak, de oude slang of duivel en satan wordt het verdorven Joodse religieuze bolwerk mee bedoeld die met zijn religieuze activiteiten de Joden geestelijk onder druk zetten. Het binden van de duizend jaren is eigenlijk hetzelfde beeld wat we tegenkomen in Lucas 10,
“En Hij (Jezus) zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen. Zie, Ik heb u (discipelen) macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand (Joodse religieuze bolwerk); en niets zal u enig kwaad doen.” (Lucas 10:18,19, maar ook Matt 12:29; 16:19 en Joh 12:31).
Dit heeft alles te maken met Jezus (en later de apostelen) die hun geestelijk kracht lieten zien door de verkondiging van het evangelie inclusief genezing, bevrijding etc. en zo de macht van de satan (het verdorven Joodse religieuze systeem) aan banden had gelegd (maar nog niet vernietigd). De korte tijd dat de satan losgelaten werd gaat over de periode toen de Joden zo rond 66 na Christus in opstand kwamen tegen het Romeinse gezag, waar het Romeinse rijk werden verleid om zowel tegen de Joden als tegen de gelovigen oorlog te voeren, zoals we lezen in de uitleg van de verzen 7-10 hieronder.
“4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij leefden en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. 5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren.” (Openb 20:4-5)
“De tronen en zij die zich daarop zetten” komt overeen met Lucas 22, “En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te richten.” (Lucas 22:30), waar de discipelen hun bediening van apostel kregen toegewezen m.b.t. de grote opdracht (Matt 28:19) voor de toen komende 40 jaar.
Het woord ‘onthoofd’ moet niet letterlijk genomen worden, in die tijd was onthoofden als doodstraf niet gebruikelijk. Het staat symbolisch zowel voor hen die vervolgd, gemarteld, gehaat en gedood werden door de fanatieke Joden, zoals voorspeld door Jezus in Mattheus 10,
“Een broeder zal zijn broeder overleveren ten dode en een vader zijn kind, en kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood brengen. En gij zult door allen gehaat worden om mijns naams wil; maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.” (vers 21-22)
En 40 jaar lang leefden en heersten zij (de gelovigen en zij die niet het beeld hadden aanbeden) als koningen met Jezus, om de grote daden van God te verkondigen zoals Petrus dat verwoordde in 1 Petrus 2:9. En zij die Jezus niet volgden (de geestelijke doden) hadden geen deel aan Zijn koninkrijk. En dan vers 5,
“Dit is de eerste opstanding”
Dat waren zij die tot levend geloof waren gekomen, die een plaats gekregen hadden in de hemelse gewesten,
“ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden –, 6 en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus,” (Efez 2:6)
Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood (door de verwoesting van Jeruzalem en de tempel) geen macht (geen schade zou lijden Openb 2:11), maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen (1 Petrus 2:9), [die] duizend jaren.” (de 40-jarige overgangsperiode) (Openb 20:6)
En dan lezen we verder,
“7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten (opstand Zeloten 66 NC), 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad (Jeruzalem); en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.”
Hier zien we dat de fanatieke religieuze Joden (Zeloten) zo rond 66 na Christus in opstand kwamen tegen het Romeinse overheersing, waar Gog en Magog (beeld Romeinse legers ondersteund door buitenlandse legers) symbolisch werden verleid om zowel tegen de Joden als tegen de christenen oorlog te voeren met als slotakkoord de totale verwoesting van Jeruzalem en de tempel, waar geen steen op de andere werd gelaten geheel zoals Jezus had voorspeld in Mattheus 24,
“Voorwaar, ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.” (vers 2)
Het oude verbondsysteem voorbijgegaan, definitief verwijderd, om nooit weer terug te komen…
