Het lied van Mozes. Voor iedereen die op de hoogte is van de wet van Mozes en de Joodse traditie, zal Openbaring 15:2,3 bekend in de oren klinken. Het zegt dat deze martelaren “die de overwinning hadden van het Beest” het “lied van Mozes” zongen,
“Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij, Koning der volkeren! 4 Wie zou niet vrezen, Here, en uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat uw gerichten (oordelen) openbaar zijn geworden.” (Openb 15:3,4)
De overwinnaars weigerden het beest te aanbidden en zongen dit lied om zichzelf te herinneren aan de oordelen (gerichten) die hun vervolgers (de Joden) zouden overkomen in de laatste dagen,
“Want ik weet dat u na mijn dood zeker op verderfelijke wijze zult handelen, en van de weg die ik u geboden heb, zult afwijken. Dan zal dit kwaad (lied van Mozes) u in de laatste dagen overkomen, wanneer u doet wat slecht is in de ogen van de HEERE om Hem door het werk van uw handen tot toorn te verwekken.” (Deut 31:29)
Het lied van Mozes in Deuteronomium 32 spreekt over “hun einde” – de Joden (vers 20), en de details van hun vernietiging door een verterend “vuur” (vers 22), “honger” (vers 24), “de pest” (vers 24) en “bitter verderf” (vers 24). God noemt hen een “verkeerd en vals geslacht” (vers 5 en 20), en zegt dat Hij “wraak zou nemen” op hen en dat Hij “zijn volk zou rechtvaardigen” (resp vers 41 en 36). Waarom zouden christelijke martelaren van de 21ste eeuw dit lied over de Romeinen zingen, als het lied moest verwijzen naar de Joden in de eerste eeuw? Zijn dit niet dezelfde martelaren die al eerder riepen,
“Tot hoelang, o Heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen.” (Openb 6:10)?
Aan wie werd al het “bloed van de rechtvaardige” martelaren toegerekend? De Joodse generatie uit de eerste eeuw,
“opdat van dit geslacht afgeëist wordt bloed van al de profeten” (zie Matt 23:35 en Lucas 11:50).
Het waren de christenen die hun geloof in Jezus hadden vastgehouden, en die ondanks de intense vervolging, “de overwinning hadden van het Beest”! Dit tekstgedeelte (Openb 15:2,3) wijst heel duidelijk naar de volgelingen van Jezus die leefden in de eerste eeuw.
Openbaring 16:10,11 zegt dat de mensen in het koninkrijk van het Beest,
“kauwden op hun tong van pijn…. en zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en gezwellen”
Ze had grote zweren op hun lichamen, samen met andere plagen die over hen waren uitgestort. We weten van Josephus dat de Joden letterlijk op hun tongen kauwden door gebrek aan voedsel tijdens het beleg in van Jeruzalem in 70 na Christus!
En, interessant is dat Josephus zelf het geweld van de Joodse Zeloten (de Joodse verzetsbeweging), op diverse plaatsen een “wild beest” noemt in zijn boek “De Joodse Oorlog”! Dit punt wordt nog meer benadrukt door het feit dat de gehele context van het Lied van Mozes vol verwijzingen zit naar “beesten”, “slangen” en “draken” (zie ook Lev 26; Deut 28-32; Deut 32:24,33).
Deze martelaren die het lied van Mozes zongen waren de tijdgenoten van Jezus, eens te meer een indicatie dat het boek Openbaring geschreven moet zijn voor deze gebeurtenis, daar kan geen misverstand meer over bestaan.
