Oordeel op de laatste dag

En dan komen we bij Markus 16 waar we het volgende lezen,

“Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden.” (Marcus 16:16)

Allereerst moeten we opmerken dat het tekstgedeelte (de verzen 9-20) tussen haakjes staat, d.w.z. het ontbreekt in de oudste geschriften van het nieuwe testament, m.a.w. ze zijn later toegevoegd.
Even afgezien daarvan, ook hier moeten we de betreffende tekst in de context lezen. In het voorgaande vers lezen we over de opdracht dat het evangelie verkondigt moet worden aan “heel de schepping”. Met ‘heel de schepping’ wordt heel de natie Israël onder het oude verbond mee bedoeld, zij leefden onder de wet en zij zouden vrijgekocht worden van diezelfde wet. Dit is dezelfde ‘schepping’ die we ook tegenkomen in de Romeinenbrief hoofdstuk 8,

Want tot nu toe (2000 jaar geleden) zuchtte de ganse schepping (heel het Israël onder de oude verbond) in al haar delen en was in barensnood (van de “bevalling”, de definitieve verbondsverandering: de verwijdering van het OV en definitieve bekrachtiging van het NV)” (Rom 8:22),

en die ‘bevalling’ zou toen binnenkort plaats vinden, namelijk 70 NC met de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. En als we dan vervolgens lezen dat zij (die leven onder het oude verbond) veroordeeld worden als ze niet geloven (vers 16), dan gaat dat over het oordeel wat ze over zichzelf uitroepen. Het is niet God die hier oordeelt, want God oordeelt niet lezen we in Johannes 5,

“Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven,” (Joh 5:22).

Maar ook Jezus oordeelde niemand zoals Hij zelf zei,

“En indien iemand naar mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld (de 12 stammen van Israël) te oordelen, doch om de wereld (Israël) te behouden. Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen op de laatste dag.” (Joh 12:47-48)

Dus door het levende woord van Jezus zouden de toehoorders zichzelf veroordelen. Jezus had gezegd,

“wie mijn woord hoort en Hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan van de dood naar het leven.” (Joh 5:24).”

En de Joden die Jezus verwierpen en Zijn woorden niet aannamen zouden daarmee zichzelf veroordelen op de laatste dag, en dat was op het moment dat de verwoesting van Jeruzalem en de tempel zou plaatsvinden, 70 na Christus dus… De Joden vervulden daarmee de profetie die ze over zichzelf hadden uitgesproken,

”Zijn bloed kome over ons en onze kinderen”.

Maar ook een vervulling van Deuteronomium 28 voorspeld door Mozes in Deuteronomium 31,

“Want ik weet, dat gij na mijn dood zeer verderfelijk handelen zult en afwijken van de weg, die ik u geboden heb; daarom zal in de laatste dagen het onheil over u komen, wanneer gij doet wat kwaad is in de ogen des Heren en Hem krenkt door het maaksel uwer handen.” (Deut 31:29),

het onheil (oordeel) dat in Deuteronomium 32 in ‘het lied van Mozes’ nog eens uitgebreid wordt toegelicht. En ook dit ‘oordeel’ heeft niets te maken met het zogenaamd eindoordeel ergens in de toekomst, maar heeft alles te maken met de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, met als slotakkoord het einde van het oude verbond en de definitieve bevestiging van het nieuwe verbond, niet langer leven naar het vlees, maar leven naar de geest…