We hebben nu aangetoond dat het boek Openbaring geschreven moet zijn voor 70 na Christus. Refererend aan de tijdsindicatoren hebben we vastgesteld dat de profetie van het boek Openbaring geheel is vervuld. Verder is het boek geschreven aan de 7 gemeenten in Azië die in die tijd leefden (Openb 1:4), de tijdgenoten van Johannes, en gaat over de dingen “die weldra moeten geschieden” (1:1), “want de tijd is nabij” (1:3). Het is dus allemaal niet voor ons bedoeld. Met deze wetenschap gaan we nu verder met het onderwerp hel en verdoemenis in het boek Openbaring.
We gaan daarvoor even terug naar Openbaring 14 waar we het volgende lezen,
“9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, 10 die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. 11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt.” (Openb 14:9-11)
Dit tekstgedeelte refereert specifiek aan iemand die “het beest en zijn beeld” aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd ontvangt. Deze waarschuwing is niet gegeven aan iedereen die sterft zonder Jezus te hebben aangenomen. Het is bedoeld voor degenen die in de tijd van het beest het merkteken droeg.
Over het beest, Johannes verwachtte dat zijn oorspronkelijk publiek het getal van het beest zou kunnen berekenen en zijn identiteit zou kennen. En het getal 666 wijst hier naar keizer Nero. De Hebreeuwse spelling voor “Nero Ceasar” was “NRWN QSR”. Hebreeuwse letters kunnen ook als nummers voorgesteld worden en wanneer we dit hier toepassen zien we de volgende reeks: N=50, R=200, W=6, N=50, Q=100, bij elkaar opgeteld komen we eenvoudig bij het getal 666.
Nero als zesde keizer van Rome was de eerste die christenen vervolgde in de eerste eeuw. Hij begon daarmee in november 64 NC en zette deze voort tot 8 juni 68 NC, de dag van zijn zelfmoord. Dat waren de 42 maanden van vervolging en kijk wat Johannes zegt over het beest,
“En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen.” (Openb 13:5)
Nero wordt hier het beest genoemd en hij gedroeg zich ook als een beest. Nero had zijn eigen ouders en broer vermoord, zijn zwangere vrouw en nog een aantal andere familieleden. Verder stond Nero bekend om zijn fanatieke christenvervolging en de wreedheden die hij tegen hen beging.
Het “beest” uit vers 9 betreft hier dus Nero. En als we dan teruggaan naar de tekst dan wordt ons verteld dat zij die merkteken van Nero op hun voorhoofd of op hun hand ontvangen en zij die Nero aanbidden zullen,
“drinken van de wijn van Gods toorn… en gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam. En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt.” (vs 9)
Voor de betekenis van deze woorden gaan we even terug naar het oude testament naar Jesaja 34,
“en zijn land wordt tot brandend pek, dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor.” (Jes 34:9-10)
Hier profeteert Jesaja tegen Edom en schets hij een apocalyptische metafoor. Als je nu naar het gebied gaat waar Edom vroeger lag (het huidige Jordanië) dan zul je daar geen brandende plek zien en ook geen rook zien opstijgen, het gebied is bebouwd en je kan er gewoon doorheen trekken. Het is niet de bedoeling deze taal (en dus ook het betreffende gedeelte in Openbaring) letterlijk te nemen. Dan begrijpen we ook het aansluitende tekstgedeelte,
“en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beeld en het beeld aanbidden”.
We zijn geneigd om te denken dat zondaars (die Jezus niet aangenomen hebben) oneindig zullen lijden en daarom nooit geen rust zullen krijgen, zowel overdag als ‘s nachts. Maar dat wordt hier niet mee bedoeld. Het punt is hier dat zij die het merkteken ontvangen dag en nacht geen rust zullen hebben omdat zij afgesneden zijn van de sabbatsrust die God beloofd had aan zijn volk,
“Daarom heb ik gezworen: Mijn rust zullen zij niet ingaan.” (Hebr 3:11) En dat is dezelfde rust die Jezus bedoelde toen Hij zei, “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven;” (Matt 11:28)
De rust die Jezus bedoeld aan degenen die Hem volgen is geen gewone rust maar een bovennatuurlijk eeuwige rust… Het heeft dus allemaal niets te maken met eeuwig lijden in het hiernamaals als we Jezus niet volgen, waar we vervolgens gepijnigd worden en nooit geen rust meer krijgen…
